Bessemebenjer

De canavalsvereniging van Born heet ‘de Bessemebenjers’. Een schertsnaam die de Bornenaren te danken hebben aan hun voorouders, waarvan vele volgens de overlevering in vroeger jaren de kost verdienden met het maken en  verkopen van heibezems. De nabij gelegen Graetheide leverde de benodigde grondstof.

Op initiatief van prins Broer II Evers in 1997 besloot de carnavalsvereniging een  beeld van de Bessemebènjer te plaatsen. Jaarlijks wordt op deze plaats rond de elfde van de elfde het carnavalsfeest geopend met het voorlezen van een gedicht en het hijsen van de vlag. Op carnavalsdinsdag wordt het carnavalsfeest hier afgesloten met het verbranden van de heibezems, die in de voorbije periode in de voortuinen van de heersende prinsen hebben gestaan.

Op een stenen plateau is een mensfiguur afgebeeld die bezig is een bos takken samen te binden. De man draagt een pak, een boerenpet en klompen. Hij zit met zijn knieën op de takken om deze strak te kunnen samenbinden. Op zijn gezicht draagt hij een klein masker. In zijn linker broekzak zit een kleine toeter. Het plateau staat iets van de grond. De vier poten lijken kleine bezems.

Op het informatiebord bij het beeld staat: “Hie kump de zjwaegelskriëmer van Bor. Zoa mager en zoa dor. Pien in de lènje van ’t besseme bènje. Pien in de zieje van ’t sjnuppere sjnieje. Pien in de kop van de aerpelesop. Pien in de boek van de brandewienskroek”. “Ontworpe door Niek Geelen in opdracht van carnavalsvereniging De Pierewieters. Onthuld op 11 april 1998 door Broer Evers (Prins Broer II 1997) en wèthauwer Hub Lemmens.”

Kunstenaar: Niek Geelen